20e en 21e eeuw.

De familie Damas als erfgenamen

Na de dood van Emilie du Châtelet in 1749 onderhield haar echtgenoot het kasteel zorgvuldig. Toen hij op zijn beurt in 1765 stierf, was het zijn zoon, Louis-Marie-Florent, hertog van Châtelet, die meester van de plaats werd.

In 1752 trouwde de hertog van Châtelet met Diane Adélaïde de Rochechouart. Samen hadden ze geen kinderen, maar ze onderhielden een quasi-kinderlijke relatie met hun nichtje Diane Adélaïde de Damas, dochter van de zus van de hertogin. Het is dan ook volkomen logisch dat zij haar als erfgenaam van de nalatenschap aanwijst.

In 1794, in het hart van de Franse Revolutie, werden de hertog en hertogin van Châtelet onthoofd en werd het pand tot nationaal eigendom verklaard en in percelen verkocht.

Diane Adelaide van Damascus,

een ijzeren vuist in een fluwelen handschoen


Gravin van Simiane


Diane Adélaïde de Damas, geboren in 1761, trouwde in 1777 met graaf Charles François de Simiane. Helaas was haar huwelijk van korte duur omdat haar man in 1787 zelfmoord pleegde.


Nadat ze tijdens de revolutie gevangen heeft gezeten, wil de gravin van Simiane terugkeren naar het kasteel van Cirey, waar ze erg aan gehecht is. Na vele gevechten slaagde zij erin het beheer van de rechten op niet-vervreemde eigendommen te verkrijgen. Wat de reeds verkochte goederen betreft, is zij verplicht met elk van de verschillende kopers zaken te doen.


Door doorzettingsvermogen en na vierenvijftig veilingen zal ze uiteindelijk het hele pand opnieuw opbouwen.



Share by: